Wanneer je de wil hebt om te winnen, dan win je ook
In 1954 zag Harry van den Ham het levenslicht in Bandung. De middelste zoon uit een gezin van zeven kinderen met een Nederlandse vader en een Indische moeder.
Toen hij twee jaar was vertrok het gezin, net als veel Indo families, naar Nederland. Als jongen uit een Indisch gezin had Harry van den Ham weinig moeite om naam te maken in het nieuwe vaderland.
“Ik had het geluk dat ik goed was met leren en sporten, ik wilde altijd de beste zijn.”
Eigenwijs
Zijn voetbaltalent kwam al snel bovendrijven en op 17-jarige leeftijd debuteerde hij bij het eerste van Elinkwijk, destijds een club uit de hoogste amateurklasse.
Voor een jongen die altijd al wist dat hij profvoetballer ging worden een droom waarvoor je alles zou opgeven. Zo ging het niet helemaal, volgens de huidige trainer.
“Ik was zo verschrikkelijk eigenwijs, het waren de jaren ’70, de hippietijd en ik deed alles wat God verboden had. Ik ging ervan uit dat ik wel goed genoeg was.”
De knop ging om
Na zijn overstap naar FC Utrecht, wat hij moest combineren met zijn dienstplicht, bleek dat alleen talent hebben niet genoeg was. “Ik heb altijd al moeite gehad met autoriteit, dus tijdens mijn dienstplicht zat ik regelmatig op arrest in de kazerne dan kon ik dus ook niet naar de training.”
De afwezigheid tijdens de trainingen ging ten koste van zijn spel. De knop moest om, dat werd hem al snel duidelijk. Harry werd uitgeleend aan Cambuur en beleefde daar een fantastisch seizoen als topscorer. Een gescheurde knieband gooide echter roet in het eten en Harry keerde terug naar Utrecht. Hij herstelde gelukkig snel en na een jarenlange carrière als voetballer waar hij tot twee keer toe de Dordtse clubkleuren verdedigde was het uiteindelijk de zoveelste knieblessure die het einde als profvoetballer inluidde. “Ik was wel een beetje klaar met voetballen, wilde mijn trainerspapieren halen maar toen kreeg ik weer een aanbieding van Vlissingen (destijds nog betaald voetbal, red.). Daar mocht ik aan de slag als voetballer en kreeg ik alle ruimte om mijn trainerspapieren te halen.
Trainerscarrière
Harry werd aangetrokken als assistent coach bij RKC waar hij Marco Boogers tegenkwam. Het ging goed met de club uit Waalwijk die op één punt Europees voetbal misgreep. Het was een begin van een trainerscarrière die hem via SHO en Telstar weer naar Dordrecht bracht. “Ik ken Marco al ruim 27 jaar, ik heb hem zowel bij RKC als FC Dordrecht getraind. Hoewel wij vaak als kemphanen tegenover elkaar stonden is er een klik tussen ons. We hebben altijd contact gehouden. Dus toen hij in 2000 belde of ik in Dordrecht aan de slag wilde gaan, ging ik daar op in.” Van den Ham bleef uiteindelijk maar één seizoen om in 2011 weer terug te keren, nadat Theo Bos te ziek werd om voor de groep te staan. “Zonder erover na te denken was ik hier weer begonnen. Ik had gezegd dat wanneer Marco me nodig had, ik zou komen helpen.”
Weer terug in Dordrecht
Intussen was de coach ook een eigen bedrijf in LED verlichting begonnen wat in de praktijk toch niet viel te combineren met zijn taak als hoofdtrainer. Hij koos in de winterstop voor zijn bedrijf maar keerde snel weer terug naar de Krommedijk nadat de spelersgroep had aangegeven graag met hem verder te willen. Het werd een memorabel jaar waar FC Dordrecht promoveerde naar de Eredivisie maar de gevierde trainer vertrok bij de Schapenkoppen. “Utrecht deed me aanbieding die ik niet kon weigeren, samen met Co Adriaanse zou ik daar als mentor voor Robbie Alfen gaan werken. Het liep echter niet zoals ik verwacht had.”
De voetballerij zit wat dat betreft vol verrassingen, eind augustus kreeg hij weer een telefoontje uit Dordrecht of hij aan de slag wilde als trainer. “Ik moest inspringen in een bestaande situatie, na amper twee trainingen moesten we al tegen NAC spelen.”
De wedstrijd werd met 7-0 verloren maar toch is Harry daar niet boos over. “Eigenlijk was het goed dat het gebeurde, ik had duidelijke afspraken gemaakt met de spelers maar die werden niet nagekomen. Nu we wat verder zijn weet ik dat dit nooit meer zal gebeuren. Maar het was destijds voor hun niet makkelijk, zij moesten ook wennen aan een andere trainer.”
Altijd de aanval
Voor van den Ham bestaat er maar één speelwijze en dat is aanvallen. “Ik hou van aanvallend voetbal en positiespel, dat is ook te trainen. Op de trainingen spelen we vaak 11 tegen 11, daar geef ik duidelijk aan wat ik van ze verwacht en wijs ik ze op de fouten die gemaakt worden. Aanvallend voetbal is dé manier om kansen te creëren, je legt het probleem dan bij de tegenstander. Nu moeten we zorgen dat we ook beslissend zijn met de gecreëerde kansen.
Het enige wat niet valt te trainen is je mentale weerbaarheid. Je moet als voetballer altijd kritisch zijn naar jezelf, altijd alles willen geven. De motivatie moet niet van een ander komen maar vanuit jezelf, wanneer de motivatie uit jezelf komt dan is het structureel. Het is niet makkelijk maar wanneer je de wil hebt om te winnen, dan win je ook. Dat houdt in dat je moet leven als een prof, dus op je voeding letten, niet gaan stappen en blijven trainen. Ik was zelf een lastige jongen als voetballer, ik heb gelukkig zelf de knop kunnen omzetten. Als trainer wil ik doen wat mijn trainers destijds hebben nagelaten. Ik verwacht dat mijn spelers iets voor mij doen maar andersom is dat ook zo. Wat dat betreft ben ik trainer, vader en vertrouwenspersoon. Sowieso altijd de leider.”
Interview uit het FC Dordrecht Magazine, gratis af te halen bij de administratie.
Geopend op elke werkdag tussen 9.00 uur en 17.00 uur
Bij thuiswedstrijden van 10.00 uur tot 20.00 uur.
Foto’s: Erwin Spek en Michel Sterrenberg