Henny Lee, perfectionist met een kladblokje

Zeven jaar na zijn vertrek keerde Henny Lee (48) deze zomer terug in het betaalde voetbal. De man die Giovanni van Bronckhorst de fijne kneepjes van het trainersvak moet leren, is bij FC Dordrecht begonnen aan zijn derde leven in het profcircuit.

Er waait een frisse wind in Dordrecht. Het sobere trainerskamertje aan De Krommedijk waar Gert Kruys vier jaar lang regeerde, heeft sinds deze zomer een nieuwe bewoner. Collega, vriend en mede-Utrechter Henny Lee mag zich de komende twee jaar eigenaar noemen van zestien vierkante meter maagdelijk wit. Parmantig neemt de voormalig trainer van Sparta Nijkerk plaats achter het met voetbalmagazines bezaaide bureau. Eerlijk is eerlijk, het staat hem goed. Na een afwezigheid van zeven jaar is Lee (48) terug in het betaalde voetbal. ‘Ik voel me als een vis in het water. Het is misschien arrogant, maar als je successen behaalt in de amateurtop, ontstaat er vanzelf een gevoel dat je het ook in het profvoetbal kunt laten zien. Ja, ik weet dat ik er nu klaar voor ben.’

Driemaal is scheepsrecht. Het is een uitdrukking waar Lee zich voorlopig aan vast klampt. Hij beproefde twee keer eerder zijn geluk in het profvoetbal, maar keerde even zo vaak weer terug naar de amateurs. Zijn eerste poging dateert alweer uit de jaren tachtig. Een jonge Lee doorloopt het jeugdplan van FC Utrecht maar komt niet verder dan het tweede elftal. Een slepende enkelblessure noopt hem te stoppen met voetballen. Toch maakt hij tien jaar later alsnog zijn debuut op het hoogste plan, zij het dan als coach. De ambitieuze Lee haalt zijn trainersdiploma’s, doet ervaring op in het amateurvoetbal en keert in 1994 als assistent-trainer van Haarlem terug in het profvoetbal. Vier jaar lang verblijft hij bij De Roodbroeken, alvorens hij wordt aangesteld als hoofdtrainer bij Telstar. Na een moeizaam jaar kiest de nog relatief jonge trainer voor een baan als assistent van Gert Kruys bij SC Cambuur. Toch besluit Lee na drie mooie jaren in Friesland de spotlights voor een tweede keer achter zich te laten. ‘Ik wilde per se op eigen benen staan. Ik dacht: Als die kans zich niet voordoet op het profniveau, dan maar bij de amateurs. Ik merkte dat de amateurtop zich sterk aan het ontwikkelen was. Ik werd benaderd door DOVO, een prachtige club waarmee ik kampioen werd. Na één seizoen Katwijk ging ik naar Sparta Nijkerk. We werden tweede en promoveerden naar de Topklasse. Alles verliep naar wens. Ik had mijn contract in Nijkerk al verlengd, toen Marco Boogers (manager technische zaken, red.) namens FC Dordrecht belde. Ik had een clausule in mijn contract laten opnemen, met het oog op het betaalde voetbal. Net als een speler, wil je ook als trainer het maximale uit je loopbaan halen. Eerlijk gezegd, het begon weer te kriebelen.’

Giovanni van Bronckhorst

De trainer beseft dat hij met zijn overgang een zeker risico neemt. Hij mag dan worden bejubeld bij de amateurs, in het profbestaan is zijn erelijst nog leeg. Lee kan niet leunen op een glansrijke carrière als profvoetballer en vertrok in zijn enige jaar als hoofdtrainer in het betaalde voetbal vroegtijdig bij Telstar. De overstap naar de nummer dertien uit de Jupiler League roept vooral in het amateurvoetbal de nodige vraagtekens op. Een jaar geleden liet Lee als trainer van Sparta Nijkerk nog weten dat de amateurtop in Nederland verder is dan de clubs die onderin de Jupiler League spelen. ‘Dat standpunt moet ik bijstellen. Ik vind dat de top van het amateurvoetbal aansluit bij de kelder van de Eerste Divisie. Het voetbal in de Jupiler League is in vier, vijf jaar tijd flink veranderd. Steeds meer ploegen spelen een goed positiespel. Het tempo ligt hoog en het spel is nog altijd opportunistisch, alleen zie je dat er nu vaker een gedachte achter zit. Bovendien speelt Dordrecht niet in de kelder, maar in de subtop van de Jupiler League’, overtuigt Lee. Met enige tegenzin blikt hij terug op zijn tweede ambtstermijn in de voetballerij. ‘In alle eerlijkheid, misschien was ik wel te onervaren toen ik bij Telstar begon. Ik stond aan het begin van mijn carrière. Door de jaren heen heb ik geleerd dat het trainersvak een ervaringsvak is. Je wordt door schade en schande wijs. Nu ik twintig jaar in het vak zit herken ik situaties, heb ik een eigen visie ontwikkeld en heb ik geleerd dat je vanuit de clubcultuur moet werken. Misschien had ik destijds minder oog voor de achtergrond van de club. Ik wilde een team op mijn manier laten spelen. Wat er er allemaal bovenhangt is een soort fingerspitzengefühl. Je gaat aanvoelen wat wel en niet werkt. In het begin benader je het trainerschap te zwart-wit’.

Henny Lee kan het weten. Naast zijn functie bij FC Dordrecht, is hij ook docent TC 1 bij de KNVB. Als praktijkman moet hij cursisten als Giovanni van Bronckhorst, Alfred Schreuder en Patrick Lodewijks voor beginnersfouten behoeden. ‘Het is fantastisch met die jongens over voetbal te praten. Voor een trainer is het een absolute pre als je een voetbalachtergrond hebt, maar het zegt niet alles. Dat merk ik aan een jongen als Van Bronckhorst. Hij heeft een enorme schat aan kennis en ervaring, maar moet dat leren gebruiken in het vak als trainer. Dan heeft hij een mooie carrière als trainer in het vooruitzicht. Het is aan ons als docenten van de KNVB om die jongens handvatten te bieden, zodat ze hun kennis kunnen overdragen’, vertelt Lee. ‘Mijn voordeel is wel dat ik bij FC Utrecht de voedingsbodem als profvoetballer heb meegekregen. Nu bezit ik ook de kennis en de ervaring als trainer. Ik mis alleen nog de naamsbekendheid’.

Rasoptimist

Met al zijn ervaring staat Lee voor een grote uitdaging bij De Schapenkoppen. Na drie succesvolle jaren nam Gert Kruys in zijn laatste jaar afscheid met een toch wat teleurstellende dertiende plaats. Vanaf het moment dat Kruys aankondigde te vertrekken naar FC Volendam, was het over met de glorietijden aan De Krommedijk. Toen Lee in februari de onderhandelingen startte, zag hij dat de club worstelde. Toch schrokken de resultaten rasoptimist Lee niet af. ‘De prestaties in het laatste jaar waren voor mij niet zo interessant. Het gaat er niet om hoe goed je bent, maar hoe goed je kunt zijn. In de laatste acht jaar heeft Dordt vier keer nacompetitie gespeeld. Met andere woorden: het is een club die steeds weer boven komt drijven. Voor mij is Dordrecht een slapende reus. Als ik zie hoe ze met beperkte middelen steeds weer hebben meegedaan om een plek in het linkerrijtje, dan vraag ik me af wat er gaat gebeuren als er een nieuw stadion staat. Ik sluit niet uit dat Dordrecht op de lange termijn terugkeert in de Eredivisie’.

Dat zal dit seizoen nog niet gebeuren. Lee kende met FC Dordrecht een moeizame competitiestart. De eerste vier competitieduels onder zijn leiding gingen verloren. Daarna krabbelde de ploeg voorzichtig omhoog, maar liep het tegen Go Ahead Eagles tegen een 8-0 nederlaag aan. Na dat ‘incident’, zoals Lee het duel omschrijft, heeft zijn ploeg stappen gemaakt. De doelstelling om tussen plaats zeven en tien te eindigen, is volgens Lee nog altijd reëel. De trainer denkt zelfs aan de play-offs. ‘Dat is een mooie uitdaging, maar dan moet wel alles meezitten. We hebben een kwalitatief redelijke groep met jongens die altijd tot het gaatje gaan. Met zo’n energieke groep heb ik nog niet eerder gewerkt. Als ik op een vrije dag zou voorstellen om een triatlon te doen, dan zeggen ze waarschijnlijk: leuk trainer, doen we. Die mentaliteit is belangrijk, want Dordrecht is een hardwerkende gemeenschap. Mensen willen zich graag met de ploeg identificeren. De factor strijd is daarom erg belangrijk bij onze achterban. Daarin neemt de Dordtse kern het voortouw. Juanito Sequeira, Guy Ramos, Cecilio Lopes en Bart van Muyen zijn allemaal Dordtse jongens die weten hoe de gemeenschap en de club in elkaar steken’.

De eerste maanden aan De Krommedijk zijn Lee goed bevallen. De trainer merkt dat zijn spelersgroep openstaat voor zijn geheel eigen werkwijze. Lee noemt zichzelf een perfectionist die werkelijk niets aan het toeval overlaat. ‘Ik bereid me zoveel mogelijk op alles voor. Fouten aan de top zijn meteen fataal. Natuurlijk komt er een dosis spontaniteit bij kijken, maar het meeste heb ik op voorhand al wel bedacht’, geeft Lee toe. Zijn drang naar perfectionisme uit zich het beste op vrijdagavond, direct na afloop van de duels. Waar andere trainers zich meteen melden voor de camera’s, trekt Lee zich met zijn collega’s even terug in de kleedkamer. Steevast komt hij een paar minuten later met een kladblokje weer naar buiten. ‘Ik wil niet eigenwijs zijn, maar ik ben wel iemand die zich heel erg goed voorbereid. Na de wedstrijd schrijf ik een paar steekwoorden op die ik interessant vind. Die deel ik ook met mijn staf. Dan vraag ik wat zij van de wedstrijd vonden. Ik heb geleerd dat je uit de emotie moet treden. Daar heb je die trainerservaring weer. Het hoort bij een trainer anno 2010’.

Bron: Voetbal International, Nr. 47, 24 november 2010.
Tekst: Stef de Bont.

’24 & ’25 collectie
de nieuwe tenues

Shop
Nu

’24 & ’25 collectie

Shop
Nu

De nieuwste tenues

Shop
Nu